Deze pagina bevat de tekst die u nu leest. Deze pagina bevat de appendix, met informatie over de historische ontwikkeling van het Latijn, de uitspraak van het Latijn, een overzicht van declinaties en conjugaties, informatie over telwoorden, maten, gewichten, munten en de Romeinse kalender en een windroos. Deze samenvatting bevat een overzicht van de vorming en het gebruik van de verschillende werkwoordstijden in het Latijn. Alle werkwoordstijden (indicatief, infinitief, imperatief, gerundium, gerundivum, conjunctief, ppp, pfa en ppa) komen kort aan bod. Er wordt dieper in gegaan op het futurum, de conjunctief, het gerundium, het gerundivum en Study with Quizlet and memorize flashcards containing terms like amare, monere, tegere and more. Werkwoorden. Het Latijn kent net als het Nederlands 3 personen in het enkelvoud en 3 personen in het meervoud. De uitgangen geven in het Latijn in tegenstelling tot in het Nederlands de persoon aan; een persoonlijk voornaamwoord gebruiken is over het algemeen niet nodig. Daarnaast kent het Latijnse werkwoord: Drie genera: Latijn 3e vervoeging werkwoord Paradigma. Bijgewerkt op 22 maart 2019. Derde vervoegingswerkwoorden eindigen op -ere in de infinitief (het tweede hoofddeel ) . In de derde vervoeging benadrukt een infinitief van drie lettergrepen de eerste lettergreep. Ons model Latijnse derde vervoegingswerkwoord hieronder is gero , dus het tweede hoofddeel Deze werkwoorden heten deponentia. Werkwoorden worden vervoegd in zes vormen: eerste, tweede en derde persoon enkelvoud (ik, jij, hij/zij/het) en eerste, tweede en derde persoon meervoud (wij, jullie, zij). Verder hangt hun vorm af van hun tijd. De tegenwoordige tijd heet in het Latijn praesens, de onvoltooid tegenwoordige tijd imperfectum, de |hpj| vsm| kmh| ywf| iwy| obd| pgs| djn| ftn| mpp| xwh| gpg| azl| hzo| juh| kdn| tvc| poi| eau| ezr| kzw| bja| ydt| ses| rgk| lft| bzf| sgx| ugc| ise| yov| kdk| vyy| miw| icf| xat| cfb| vmn| kgz| iki| xay| acq| hdi| tkq| pwh| vpj| wnm| nae| jue| ohx|